Toen: 28 oktober 1944
Zomaar opgepakt en weggevoerd
met 588 anderen,onschuldig
en totaal onwetend over
de toekomst,die hen wacht.
Betonnen palen met prikkeldraad,
grauwe, troosteloze barakken,
steeds maar weer wachten en zwoegen,
uitputting met de dood in zicht.
Zover van huis en geliefden
de duistere nacht steeds langer,
de droefheid groter, de kracht weggezogen,
ja, zelfs uit het sterkste lijf.
Zo sterft in Husum Peter J. van den Brink,
als eerste van de velen uit Putten,
die helaas nog zouden volgen,
eenzaam op de vreemde grond.
Ontvlucht hij de dood, het verderf,
lijkt de Hemel ver weg, maar is zo dichtbij,
want welzalig hij, die al zijn kracht
en hulp alleen van U verwacht.
Dit gedicht stond 27 oktober 2021 in De Puttenaer en werd geschreven ter herinnering en als eerbetoon aan de slachtoffers van De Razzia van Putten.